Periodeonderwijs
Op de vrijeschool werken wij met periodeonderwijs. Dit houdt in dat je je meestal drie weken lang de eerste twee lesuren van de dag verdiept in één bepaald vak of onderwerp. Voorbeelden van onderwerpen die je tijdens ‘periode’ doet, zijn: sterrenkunde, middeleeuwen, cartografie, ontdekkingsreizen en het menselijk skelet.
Tijdens periode wordt niet uit een boek gewerkt, maar biedt de docent de stof aan op een door hem of haar gewenste manier, passend bij het onderwerp en de klas. Je gebruikt je hoofd, hart en handen. Dat betekent dat er uitleg wordt gegeven (hoofd), er iets te beleven is (hart) en dat je aan de slag gaat met het onderwerp (handen). Je verwerkt de leerstof in een eigen verslag (periodeschrift), een film, een presentatie, een poster of bijvoorbeeld een toneelstuk.
Met onderstaande beelden krijg je een indruk van wat er zoal in een periodeschrift te vinden is.