Geert Groote College Amsterdam
Fred. Roeskestraat 84
1076 ED Amsterdam

020 574 5830
info@ggca.nl

De geschiedenis van ons Geert Groote College

Mark Mastenbroek is sinds 1953, eerst als leerling en later als leraar, verbonden aan het GGCA. Hij zal u in de komende nieuwsbrieven meevoeren door de geschiedenis van het GGCA.

Een ware donderspeech

Omdat de school niet werd gesubsidieerd, stamden de meeste leerlingen uit welvarende gezinnen, die zich een voor die tijd hoog schoolgeld konden veroorloven. Maar er waren er ook uit SDAP-kringen, vooral uit Amsterdam-Noord. De enthousiaste ouders uit die gelederen konden meestal geen schoolgeld opbrengen, enkele ouders betaalden dan dubbel. Alleen de administrateur wist wie niets betaalde en wie tweemaal.

De schoolkeuze was in die dagen een zeer bewuste aangelegenheid en veel ouders waren dan ook intens met het schoolleven verbonden. Dat had ook wel zijn keerzijden. Een kind dat in het speelkwartier was gevallen en zich had bezeerd, kon voor de klassenleraar een fikse confrontatie met de vader of moeder opleveren. Want waarom had die onderwijzer niet beter opgelet? Stoutigheden als belletje trekken of steentjes naar andere tuinen gooien werden ook hoog opgenomen.

Er waren volgens de direct betrokkenen in die jaren ook veel mooie kinderen. Meisjes soms nogal eens een beetje Gretchen-achtig, de jongemannen leken – wanneer de herinneringen van mijn zegslieden correct zijn – zó uit een stichtelijk jongensboek weggelopen. Archaïsch, noemde een oud-leraar de sfeer uit die tijd. Eigenlijk zou je foto’s of een filmpje uit die dagen ter beschikking moeten hebben om te kijken of die sfeer ook in onze hedendaagse ogen zo was, als de leerkrachten toen beschreven.

In de vooroorlogse jaren zou Caroline von Heydebrand optreden als mentrix van het docententeam. Zij was een bekend pedagoge in antroposofische kringen en resideerde nabij het Goetheanum te Dornach, waar het centrum van de antroposofische beweging gevestigd was. Zij kreeg een kamer op de bovenverdieping van de school aan de Lairessestraat. Maar al snel bleek zij ‘niet tegen het klimaat in Nederland bestand’ en reisde weer af naar Zwitserland. Haar taak werd overgenomen door Max Stibbe – eigenlijk menéér Stibbe. Hij was degene die de naam Geert Groote School bedacht. Omdat hij in die tijd veel over Geert Groote en diens Broederschap des Gemeenen Levens publiceerde. Voorheen heette het de Nieuwe School der Amsterdamsche Vereeniging voor Vrije Opvoedkunst. Stibbe zag in het streven van de laatmiddeleeuwse boetprediker Geert Groote elementen, die in moderne vorm ook in de antroposofie te vinden zijn. Bovendien had Rudolf Steiner, toen hij lezingen hield in Nederland, gewezen op het belang van Geert Groote voor de geschiedenis van het onderwijs.

Max Stibbe

Max Stibbe kwam steeds op Dinsdagochtenden uit Den Haag om in de klassen te kijken. ‘s Middags was er dan een soort studiebijeenkomst waarbij een voordracht van Rudolf Steiner werd gelezen en besproken. ‘s Avonds at hij bij de familie Bienfait. Zij waren (onder die veelbetekenende naam) de voornaamste oprichters en weldoeners van de school. Na de maaltijd werd op school de pedagogische vergadering gehouden. Op Dinsdagavond. Een uniek feit in het leven van de vrijeschool-beweging. Want alle vrijescholen ter wereld vergaderden op de donderdag, omdat juist die dag een kwaliteit bezat die overleg en beleid zou begunstigen. Max Stibbe moest dus op de traditionele Donderdagavond in zijn thuisbasis, de vrijeschool te Den Haag, de pedagogische vergadering bijwonen.

Op grond van wat Stibbe ‘s ochtends in de klassen had gezien en na gesprekken bij de Bienfaits, sprak hij die dinsdagavonden de vergadering toe. Hij was een krachtige, cholerische persoonlijkheid en het kleine groepje onderwijzers, soms aangevuld met belangstellende ouders, kreeg zo nu en dan een ware donderspeech. Een enkele maal waren er echter ook wel lovende woorden.

Ook na de oorlog was Max Stibbe nog enkele jaren als raadgever aan de Geert Groote School verbonden.

Hoewel ik zelf nooit les van hem heb gekregen, was de uitstraling van zijn persoonlijkheid fors genoeg om zeker te weten dat je je bij deze heer geen grappen kon veroorloven, hoe graag je dat misschien ook gewild zou hebben. Zijn verschijnen in de school had ook iets geheimzinnigs. Want wat deed die heer daar eigenlijk? Waarom waren de leraren zo onderdanig als hij in hun buurt verscheen?

Wordt vervolgd.

Door: Mark Mastenbroek

Het door Rudolf Steiner ontworpen Goetheanum (1925) te Dornach, Zwitserland, centum van de antroposofische beweging