Geert Groote College Amsterdam
Fred. Roeskestraat 84
1076 ED Amsterdam

020 574 5830
info@ggca.nl

Bèta

Wiskunde

Wiskunde wordt gegeven in zowel vaklessen als in periodeonderwijs. Periodeonderwijs is anders dan de lessen die op de meeste scholen wordt gedoceerd: de leerlingen werken hierin, drie weken lang, elke ochtend aan één wiskundig onderwerp. In de 7e en de 8e klas kan zo’n periode bestaan uit meetkunde, of uit algebra. Bij de meetkunde werken we met passer en liniaalconstructies en worden er fraaie (vaak kleurige) constructies gemaakt, dit is de zogenaamde ‘vlakke’ meetkunde. Of er wordt ‘ruimte’ meetkunde gegeven, waarbij er naast ruimtelijke constructietekeningen ook van karton meetkundige ruimtelijke figuren worden gebouwd (platonische lichamen). In de algebra periodes wordt veel aandacht besteed aan bijvoorbeeld rekenen met letters, negatieve getallen of puntverzamelingen. In de hogere klassen gaat het ook over statistiek, allerlei functiebegrip of bijvoorbeeld goniometrie.

Bij de vaklessen krijgen de leerlingen een aantal uren per week wiskundeles. In deze lessen werk je voornamelijk uit boeken en hier wordt in ieder geval alles behandeld wat nodig is om uiteindelijk te kunnen slagen voor het eindexamen.

De periodes hebben dus een ander karakter dan de vaklessen. In de periodes werk je niet uit een boek, maar maakt iedere leerling een eigen schrift waarin alles uit de lessen wordt opgeschreven en getekend. In deze lessen is er veel ruimte voor de schoonheid van de wiskunde, in praktische, kunstzinnige en natuurlijk ook theoretische zin.


BIOLOGIE

Uiteraard volgen alle leerlingen, die biologie hebben gekozen binnen hun profiel, vaklessen. Dit als voorbereiding op het examen. De volle breedte van het vak biologie komt in deze lessen naar voren.

Maar daarnaast krijgen alle leerlingen tot en met hun voor-examenjaar, periode-onderwijs in het vak. We doen dit omdat het vak biologie vol zit met kennis en vaardigheden die voor alle leerlingen zinvol zijn. Om een indruk te geven van dit periode-onderwijs, dat in thematische blokken wordt gegeven (meestal drie weken lang, elke dag, de eerste twee lesuren), geven we hierna een beknopt overzicht.

In de zevende klas staat voedingsleer centraal. Waaruit bestaat onze voeding? Hoe vindt vertering plaats? Wat is gezonde en ongezonde voeding? Wat zijn de trends op het gebied van voedsel? Welke rol spelen cultuur en religie bij voedselkeuze? In klas acht staan de bouw en werking van het menselijk skelet centraal. Ook wordt aandacht besteed aan gewrichten en het gebit. In de negende klas staan de menselijke zintuigen op het programma. Leerlingen beleven verschillende manieren van waarnemen en doen ook onderzoek naar de bouw en werking van bijzondere zintuigen bij dieren. In klas tien staan de bouw en functie van de diverse menselijke organen en orgaansystemen op het programma. Ook komen biologische vaardigheden naar voren, zoals onderzoek doen en microscopie. In de elfde klas richten we de blik op thema’s als biotechnologie en duurzaamheid, inclusief het leren nadenken en oordelen over de ethische kanten hiervan.


Natuurkunde

De stof van het eindexamen natuurkunde is misschien een abstracte en wat afstandelijke beschrijving van de wereld om ons heen. Op de vrijeschool ontwikkelen we het begrip door te bouwen vanuit de ervaring. Tijdens de eerste schooljaren zullen we een heel scala aan natuurkundige fenomenen langsgaan om kennis van de omringende wereld op te doen. Stilstaan bij de waarneming, wat je voelt, wat je ziet, maakt de leerlingen niet alleen enthousiast, maar helpt ze ook in de volgende jaren met het verwerven van het inzicht en de abstracties waar naartoe gewerkt wordt.


Scheikunde

Scheikunde is een vak dat op reguliere scholen pas vanaf de derde klas gegeven wordt. Dat hangt samen met de grote abstractie van het vak op het moment dat je met formules gaat werken en vandaaruit ook in het rekenwerk terecht komt. Als je vanuit een maatschappelijk standpunt gaat kijken is het echter erg belangrijk dat ieder mens met een zekere gezonde verhouding naar onze omgang met stoffen leert kijken. Denk hierbij aan milieuproblemen en de toepassing van nieuwe technieken en materialen. Op het GGCA krijgen alle leerlingen daarom scheikunde. Dit wordt voor alle klassen gegeven in het periodeonderwijs. Daar gaan de leerlingen aan de slag met het bekijken en uitvoeren van proeven om zo onze stoffenwereld te leren kennen. Door de jaren heen wordt vanuit een duidelijk thema, dat past bij de leeftijdsfase van de leerlingen, de gehele chemie doorlopen. De thema’s per leerjaar zijn:

  • Klas 7: Verbranding
  • Klas 8: Voeding van de mens
  • Klas 9: De opbouw en afbraak in de levende chemie
  • Klas 10: Zuren, basen en zouten in alle natuurrijken op aarde
  • Klas 11: Elementenleer
  • Klas 12: Oikos: Hoe wij onze aarde verzorgen in brede zin.

Daarnaast is scheikunde natuurlijk een belangrijk keuzevak in de natuurprofielen NG en NT. Ook daar werken we in verhouding meer vanuit de fenomenologische methode. Dat wil zeggen: vanuit het doen en waarnemen komt het begrip. Daarnaast wordt natuurlijk het formulewerk opgebouwd en worden de leerlingen vertrouwd gemaakt met het oplossen van chemische vraagstukken om zo goed voorbereid een examen te kunnen afleggen.


Terug naar het vaklessen overzicht